In 2016 deed ik mee met het van Gogh-kijkkastenproject van Cornel Bierens. Vincent van Gogh maakte enkele werken die wel platte kijkdozen lijken, zoals ’de slaapkamer’, ’het caféinterieur bij nacht’ en de ’ziekenzaal’ (Arles 1888/1889). In iets mindere mate geldt dat ook voor de twee minder bekende versies van het ’Restaurant Carrel’. Hierin legt van Gogh de nadruk op tafels, flessen en stoelen, de mensen bevinden zich in de achtergrond en zijn schetsmatig weergegeven. De kijkrichting is enigszins schuin. In deze kijkdoos houd ik de blik recht op de eetzaal gericht en zijn de etende mensen nadrukkelijk in beeld.
Karakteristiek voor een kijkkast is het grote overzicht dat geboden kan worden; deze wordt nog versterkt als in de vormgeving een daadwerkelijke perspectief wordt toegepast, dat wil zeggen: de vier wanden zijn een beetje van groot naar klein gezaagd, en alles wordt daaraan aangepast.
Een kijkkast kan dus een grote ruimte-illusie geven: een schoteltje water kan een vijver worden. Een gekauwd stukje kauwgom een kilo deeg en zoals hier: een fietslampje een 19e eeuwse restaurantverlichting.